-
1 ambt
♦voorbeelden:zijn ambt neerleggen • se démettre de ses fonctionseen ambt uitoefenen • exercer une fonction -
2 ambt
1 office♦voorbeelden:een ambt aanvaarden • take up officezijn ambt neerleggen • resign from officeeen ambt uitoefenen • carry out one's duties -
3 neerleggen
1 [op iets leggen] put/lay/set (down)3 [met iets ophouden] lay/put down4 [doden] down5 [betalen] put/plunk down ⇒ deposit6 [juridisch] deposit♦voorbeelden:1 〈 Algemeen Zuid-Nederlands〉 〈 figuurlijk〉 het hoofd erbij neerleggen • resign oneself to something〈 figuurlijk〉 een bevel naast zich neerleggen • disregard/ignore a command3 het commando neerleggen • lay down/relinquish commandhet werk neerleggen • stop work, knock off (work); 〈 gaan staken〉 go on strike; 〈 voornamelijk Brits-Engels〉 down tools5 ik heb tien gulden moeten neerleggen • I had to put/plunk down ten guilders7 voorwaarden in een aantal artikelen neerleggen • set down stipulate conditions in a number of articlesII 〈wederkerend werkwoord; zich neerleggen〉♦voorbeelden:1 zich neerleggen bij de feiten/situatie • reconcile oneself to the facts/situation -
4 Aufgabe
Aufgabe〈v.〉5 het opgeven, beëindiging, stopzetting♦voorbeelden:1 die Aufgabe eines Telegramms • de afgifte, het opgeven van een telegram2 eine Aufgabe bewältigen, übernehmen • tegen een taak opgewassen zijn, een taak op zich nemendie Aufgabe des Geschäfts • de opheffing van de zaak -
5 die Aufgabe eines Amtes
-
6 abandonner
abandonner [aabãdonnee]1 verlaten ⇒ in de steek laten, achterlaten2 opgeven ⇒ afzien van, prijsgeven♦voorbeelden:abandonner qn. à son sort • iemand aan zijn lot overlatenabandonner la partie • (de strijd) opgevenfaire abandonner un projet à qn. • iemand van een plan afbrengen♦voorbeelden:1. v1) achterlaten, verlaten2) opgeven2. s'abandonnerv -
7 zurücktreten
zurücktreten1 achteruit stappen, wijken♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 dieses Problem tritt gegenüber, hinter den anderen zurück • dit probleem is minder belangrijk, ernstig dan de anderevor jemandem zurücktreten • voor iemand uit de weg gaanzurücktreten, bitte! • achteruit!2 von einem Amt zurücktreten • een ambt neerleggen, ontslag nemen -
8 déposer
déposer [deepoozee]2 neerslaan ⇒ bezinksel vormen, bezinkenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 neerzetten ⇒ neer-, afleggen, afzetten2 in bewaring geven ⇒ in depot geven, afgeven4 doen neerslaan ⇒ doen bezinken, afzetten♦voorbeelden:déposer ses hommages aux pieds de qn. • iemand zijn eerbied betuigendéposer le masque • het masker afwerpendéfense de déposer des ordures • verboden vuil te stortenmarque déposée • gedeponeerd handelsmerk→ bilan1. v1) getuigen3) neerleggen5) afzetten, uit zijn ambt ontzetten6) afnemen [gordijn, schilderij]7) aanhangig maken [politiek]2. se déposer (sur)vbezinken, neerslaan
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский